Loading...
Please wait, while we are loading the content...
Similar Documents
Het vak missiologie anno nu: De plaats en betekenis van missiologie in het theologisch curriculum
| Content Provider | Semantic Scholar |
|---|---|
| Author | Paas, Stefan |
| Copyright Year | 2015 |
| Abstract | Because missiology as a theological discipline has come under attack in the slip-stream of post-colonialism, Western guilt, and ongoing secularization, proposals have surfaced to change its name into, for example, ‘Mission Studies’ or ‘Intercultural Theology’. This article, while affirming that these proposals are valuable in themselves, advocates the retention of the theological discipline of Missiology. This discipline takes seriously the urgency of evangelization both within and outside Europe, an urgency that is affirmed time and again by Christians from the global South. Missiology’s place in the theological curriculum will increasingly be determined by the current turn to practices as the object of theology. In cooperation with other disciplines, especially the social sciences, it will contribute its own theological voice to the science of missions. Finally, as the living memory of Christianity’s own expansion, missiology will continue to be a rich resource for public theology in a secularizing and pluralizing society. 1. Wat is missiologie? Missiologie, als vak ontstaan in de laatste decennia van de 19e eeuw,1 is één van de jongste disciplines in de theologie. Misschien komt het door dit jeugdige karakter dat haar tektonische platen nog volop in beweging zijn. Er is een voortdurend debat gaande over vragen als wat precies het studieobject van de missiologie is, wat de eigen methoden zijn van de missiologie en zelfs of missiologie wel ‘missiologie’ moet heten. Volgens sommigen gaat missiologie over vrijwel alles waar de theologie belang in stelt en is zij relevanter dan ooit. Volgens anderen heeft missiologie nauwelijks een eigen onderzoeksdomein en is 1 Friedrich Schleiermacher was de eerste die de studie van de zending (Theorie des Missionswesen) toevoegde aan het theologisch curriculum, in de tweede editie van zijn Kurze Darstellung des Theologischen Studiums (1830), §§291-298. Zie Kritische Gesamtausgabe I.6, Walter de Gruyter: Berlijn 1998. Vrij algemeen worden de protestantse theologen Alexander Duff (1806-1878; leerstoel Edinburgh in 1864) en Gustav Warneck (1834-1910; leerstoel Halle in 1896), en de katholieke theoloog Joseph Schmidlin (1876-1944; leerstoel Münster in 1914) beschouwd als de eerste academische missiologen. zij als bijverschijnsel van een koloniale en imperialistische tijd overbodig geworden. Dit alles roept de vraag op naar de eigen aard en betekenis van missiologie als theologisch vak. De Schotse zendingshistoricus Andrew Walls definieert missiologie als ‘the systematic study of all aspects of mission.’2 Die definitie heeft als voordeel dat onmiddellijk duidelijk is wat het studieobject van de missiologie is, maar het effect is wel dat missiologie als discipline aan profiel verliest. Missiologie is in deze benadering niet zozeer een theologisch vak met een eigen benadering en methodiek, maar veel meer een onderzoeksveld waarin allerlei disciplines – theologisch of anderszins – elkaar opzoeken en met verschillende methodieken proberen inzicht te verschaffen in de dynamiek van missionaire bewegingen. Misschien zouden we hier beter kunnen spreken van ‘Mission Studies’ of ‘Missionswissenschaft’, naar analogie van bijvoorbeeld ‘middeleeuwse studies’ (mediëvistiek) of ‘bewegingswetenschappen’. Net zoals allerlei wetenschappers en practitioners zich vanuit verschillende disciplines in deze onderzoeksvelden bewegen en zo al congresserend en samenwerkend een kennisgemeenschap vormen, zo zouden we zendingswetenschappers kunnen zien als een interdisciplinaire communiteit van theologen, sociaal-wetenschappers, zendelingen, historici, filosofen en politicologen, die zich om de een of andere reden professioneel verdiepen in het verschijnsel ‘zending’. Wat deze groep bovendien onderscheidt van andere wetenschappers zou volgens Stanley Skreslet kunnen zijn dat zij een aantal waarden of routines (‘scholarly habits’) delen, zoals interesse in de processen van religieuze verandering, een respectvolle houding tegenover de realiteit van religieus geloof, en een voortdurende zoektocht naar de integratie van het veelvoud van mogelijke wetenschappelijke perspectieven op het gelaagde, multiculturele en eeuwenoude fenomeen dat ‘zending’ heet.3 Deze benadering verheldert het studieobject van de missiologie en zij maakt ook duidelijk dat dit complexe studieobject alleen interdisciplinair kan worden onderzocht. Maar hoe zinvol en belangrijk dit ook is, het lost niet de vraag op wat aan dit alles de eigen bijdrage is van missiologie als theologische discipline. Voor die vraag staan faculteiten die missiologie op het curriculum hebben staan. Wat is missiologie als theologisch vak? Welke vragen stelt dit vak aan de orde? Wat is haar benadering en methodiek? En voor theologieen ambtsopleidingen belangrijk: waarom moeten aanstaande predikanten in Nederland iets weten van missiologie? 2 Andrew F. Walls, ‘Missiology’, Dictionary of the Ecumenical Movement, Geneve: WCC 2002. 3 Stanley H. Skreslet, Comprehending Mission: The Questions, Methods, Themes, Problems, and Prospects of Missiology, Orbis: Maryknoll 2012, 12-14. 254 S. Paas Het vak missiologie anno nu 255 2. Missiologie als interculturele theologie? De discussie over de aard en betekenis van missiologie kan principieel worden aangesneden door te verwijzen naar een discussie die een aantal jaren geleden speelde onder Duitstalige missiologen. In 2005 publiceerden de missiologische sectie van de Wissenschaftliche Gesellschaft für Theologie (WGTh) en het bestuur van de Deutsche Gesellschaft für Missionswissenschaft (DGMW) een beleidsstuk over de benaming van het vak ‘missiologie’ in het theologische curriculum.4 De opstellers van het document constateren dat het begrip ‘zending’ (Mission) in het huidige publieke en theologische debat vaak stuit op irritaties en misverstanden.5 Mede met het oog hierop stellen de Duitse missiologen een nieuwe naam voor hun vak voor, of liever een uitbreiding van de naam. In plaats van de traditionele benaming ‘Missionswissenschaft’ willen zij voortaan spreken van ‘Missionswissenschaft beziehungsweise Interkulturelle Theologie’, waarbij het tweede lid een verklarende toevoeging is bij het eerste. Interculturele theologie kan, volgens het Duitse voorstel, worden gedefinieerd als een theologische discipline die in de eerste plaats reflecteert op de verhouding van het christendom tot niet-christelijke religies en wereldbeschouwingen, en in de tweede plaats op de verhouding van het westerse christendom tot zijn niet-westerse culturele varianten. Deze interreligieuze competentie van theologen veronderstelt volgens het document een stevige godsdienstwetenschappelijke achtergrond, maar wat er nu precies theologisch is aan interculturele theologie, dat blijft ietwat in het vage. Dit voorstel heeft ook in Nederland enige respons gevonden. In 2011 stelde Volker Küster, tot voor kort (2002-2012) hoogleraar crossculturele theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, zelfs dat in Nederland de leerstoelen Missiologie bijna overal in leerstoelen Interculturele Theologie zijn veranderd – een ontwikkeling die hij als voorbeeld voorhield aan Duitse theologiefaculteiten.6 Een snelle rondblik over de websites van de theologiefaculteiten in Nederland leert dat deze conclusie echter te voorbarig is. Voor zover ik kan zien, heeft de term ‘interculturele theologie’ in ons taalgebied de oudere aanduidingen ‘missiologie’ en (in mindere mate) ‘oecumenica’ bepaald nog niet verdrongen. Aan de andere kant hoeft het handhaven van een naam 4 ‘Missionswissenschaft als Interkulturelle Theologie und ihr Verhältnis zur Religionswissenschaft’, Zeitschrift für Mission 31 (2005), 376-382. 5 Vgl. Skreslet, Comprehending Mission, 1. Een diepgaande en verstrekkende analyse van de crisis van (westerse) zending geeft James A. Scherer, Gospel, Church, & Kingdom: Comparative Studies in World Mission Theology, Wipf and Stock: Eugene 1987, 21-38. 6 Volker Küster, Einführung in die Interkulturelle Theologie, Vandenhoeck&Ruprecht: Göttingen 2011, 10-11. natuurlijk niet te betekenen dat de inhoud ook hetzelfde blijft. Ik vermoed dat Küster wel meer gelijk krijgt als we de invulling van deze leerstoelen en instituten vergelijken met de manier waarop missiologie in de generaties voor ons werd opgevat. Bijna overal is het accent verschoven in de richting van de studie van niet-westers christendom en de vraag hoe dit zich verhoudt tot ‘onze’ variant van christendom. Zo lijkt het erop dat ‘interculturele theologie’ – of het nu de naam is of de zaak – inderdaad een opmars maakt ten koste van de oudere benadering van ‘missiologie’ als de theologische discipline die dienstbaar is aan de verbreiding van het christelijk geloof. Voor zover ‘interculturele theologie’ vooral een nieuwe naam is voor ‘oecumenica’ en gaat over de relaties tussen christenen en kerken uit verschillende culturen, is dat een waardevolle en noodzakelijke correctie op oudere modellen van overdracht en afhankelijkheid. Het ‘self-theologizing’ karakter van niet-westerse kerken wordt hierin veel beter verdisconteerd.7 In het Duitse voorstel wordt ‘interculturele theologie’ echter ook nadrukkelijk betrokken op de relatie tussen het christendom en andere godsdiensten en levensbeschouwingen, hetgeen de vraag oproept wat er precies ‘wederzijds’ is in het theologiseren van christenen en niet-christenen. De term ‘interculturele theologie’, gebruikt voor het gesprek tussen christenen en niet-christenen, klinkt mij meer ideologisch geladen in de oren dan woorden als ‘dialoog’, aangezien hier blijkbaar de pretentie wordt gevoerd dat christenen en niet-christenen in gezamenlijkheid kunnen werken aan een religieoverstijgende theologie, of dat christelijke theologie kan putten uit verschillende religieuze bronnen die als gelijkwaardig worden beschouwd (‘interreligieuze theologie’ of ‘comparatieve theologie’).8 Missiologisch gezien lijkt de toepassing van de term ‘interculturele theologie’ op de verhouding met niet-christel |
| Starting Page | 253 |
| Ending Page | 270 |
| Page Count | 18 |
| File Format | PDF HTM / HTML |
| Volume Number | 58 |
| Alternate Webpage(s) | http://www.godgeleerdheid.vu.nl/en/Images/Het_vak_missiologie_anno_nu_(proef)_tcm239-597272.pdf |
| Alternate Webpage(s) | http://www.godgeleerdheid.vu.nl/nl/Images/Het_vak_missiologie_anno_nu_(proef)_tcm238-597272.pdf |
| Language | English |
| Access Restriction | Open |
| Content Type | Text |
| Resource Type | Article |